Op 22 november organiseerde Studio Vinke Salon een inspirerende kennissessie over gebiedsontwikkelingen in naoorlogse woonwijken. Met de veranderde rol van corporaties en gemeentes en de aankomende wet “Versterking regie volkshuisvesting”, ligt de verantwoordelijkheid voor de volkshuisvesting weer stevig in handen van deze partijen. De opgave is gigantisch: er moeten bijna een miljoen woningen bijkomen, waarvan twee derde betaalbaar. Juist in onze bestaande woonwijken is hier ruimte voor.
Zo’n veertig professionals waren aanwezig bij de sessie. Na een korte en inspirerende introductie door Stefan Bödecker ontstond er een levendige discussie onder leiding van onze moderator Marion van der Voort. Het expertpanel bestond uit Egbert Dekker (directeur Vastgoed en Ontwikkeling Stadsgenoot), Ivan Nio (Stadsocioloog en Sociaal Bouwmeester Groningen) en Willeke van der Doelen (Sociaal en ruimtelijk strateeg Buurtbinders).
De discussie werd gevoerd op basis van vier thema’s: voorzieningen, samenwerking, woonkwaliteit en menging. We vonden elkaar in de noodzaak van samenwerken waarbij onderling vertrouwen en versnellen van processen uitgangspunt moet zijn voor de vernieuwing van de naoorlogse woonwijk. Er zijn een viertal punten die sterk naar voren kwamen in het gesprek:
Brede School Fiep Westendorp in de Delflandpleinbuurt (Stedenbouw Studio Vinke, Architect Paul de Ruiter)
1. Voorzieningen zijn te vaak het kind van de rekening
De woningnood en verduurzamingsopgave leggen veel nadruk op verdichting en vernieuwing in bestaande wijken. Hoewel het lukt om woningen te realiseren, blijven nieuwe voorzieningen te vaak achter. In veel oude wijken verdwijnen zelfs scholen, buurtcentra en winkels. Dit heeft grote gevolgen voor de leefbaarheid, zeker voor bewoners die afhankelijk zijn van de nabijheid van voorzieningen. Juist deze voorzieningen zijn essentieel voor een goede leefkwaliteit. Het gaat daarbij niet alleen om sociale voorzieningen zoals scholen en buurtkamers, maar ook om zaken als openbare ruimte met verblijfskwaliteit en het bestrijden van vervoersarmoede.
Corporaties en ontwikkelaars voelen zich gedeeltelijk verantwoordelijkheid, maar zijn vaak niet in staat om (gemeenschappelijke) voorzieningen te realiseren. Ze kijken vooral naar gemeenten om hierin een coördinerende rol op te pakken. Er is behoefte aan heldere eisen en richtlijnen die er voor zorgen dat voorzieningen integraal onderdeel worden van een gebiedsontwikkeling. Net zoals een mix aan woningen moet er ook een duidelijke mix aan voorzieningen komen. Geef hier richtlijnen voor mee. Voorzieningen zouden net zo vanzelfsprekend moeten zijn als het realiseren van bijvoorbeeld fietsenbergingen.
Belangrijkste punten:
Veel oude wijken kampen met het verdwijnen van voorzieningen zoals scholen, buurtcentra en winkels. Dit heeft gevolgen voor de leefbaarheid. Nieuwe voorzieningen komen niet voldoende van de grond bij gebiedsontwikkelingen in deze wijken.
Het gaat om voorzieningen in de breedste zin van het woord. Denk aan scholen, openbare ruimte met verblijfskwaliteit, ruimtes voor startende bedrijven en vervoersmogelijkheden.
Juist deze voorzieningen zijn zo belangrijk voor de leefkwaliteit in deze buurten.
De corporaties en ontwikkelaars voelen een mate van verantwoordelijkheid maar zijn niet altijd in staat om (gemeenschappelijke) voorzieningen te realiseren. Ze kijken vooral naar de gemeentes om hier richting aan te geven en een meer coördinerende rol op te pakken.
Er is een behoefte om de noodzaak van voorzieningen op de kaart te zetten.
Voorzieningen zouden in een gebiedsontwikkeling net zo vanzelfsprekend moeten zijn als het maken van fietsenbergingen.
Foto: De Huismeesters
2. Samenwerken in wijkgerichte coalities
De opgaven voor naoorlogse wijken worden steeds complexer. Sociale, fysieke en economische thema’s raken meer met elkaar verweven. Toch lijken samenwerkingen kleiner en minder integraal te worden. Door versnippering via aanbestedingen en kortlopende contracten gaat kennis over wijken en bewoners verloren. Partijen committeren zich maar voor korte periodes aan een project. Dit maakt effectief samenwerken lastig. Vlugge, snelle ingrepen werken niet in kwetsbare wijken.
Het vormen van wijkgerichte coalities lijkt daarin cruciaal. Deze coalities zouden moeten bestaan uit corporaties, ontwikkelaars, gemeenten, stadsmakers en lokale partijen. Partijen die zich gezamenlijk inzetten voor het verbeteren van een wijk op de korte en lange termijn. Teams die zich voor de lange termijn verbinden aan een wijk om vertrouwen en continuïteit te creëren. Alleen dan halen we de optimale potentie uit deze wijken.
Om goed samen te werken, is het belangrijk om begrip te hebben voor de verschillende tijdshorizonnen tussen ruimtelijke en sociale domeinen. Ruimtelijke projecten richten zich vaak op de lange termijn, terwijl sociale interventies ook direct effect moeten hebben. Door naar elkaar te luisteren en deze verschillen te overbruggen, kan samenwerking effectiever worden.
Belangrijkste punten:
Er werd opgemerkt dat de wereld complexer is geworden, waardoor verschillende thema's (sociaal, fysiek, economisch) steeds meer met elkaar verweven raken. Er is een groeiende noodzaak om breder en integraler samen te werken, maar in de praktijk blijkt dat samenwerkingen vaak juist kleiner en minder integraal zijn geworden, mogelijk door de invloed van crises.
Vroeger bleven mensen jaren betrokken bij projecten maar door versnippering door aanbestedingen en kortlopende contracten verdwijnt kennis over wijken en bewoners, wat effectief samenwerken bemoeilijkt.
Vlug snelle klappen willen maken werkt niet in deze wijken.
Er zijn nieuwe coalities nodig van corporaties, ontwikkelaars, gemeentes, stadsmakers en partijen die in de wijk actief zijn. Teams die wijkgericht zijn en zich voor een lange termijn committeren aan een ontwikkeling. Hierdoor kan vertrouwen ontstaan.
Juist aan het begin van het proces de tijd nemen voor een ruimtelijke en sociale analyse van de wijk. Sociale partijen die actief zijn in de wijk moeten vanaf het begin worden betrokken bij gebiedsontwikkelingen. Hun input kan helpen bij het ontwerpen van oplossingen die beter aansluiten bij de behoeften van bewoners en hun leefomgeving.
Begrip voor verschillende scopes in tijd tussen ruimtelijke en sociale domeinen. Sommige domeinen een focus op de korte termijn en sommige op de lange termijn. Proberen om naar elkaar te luisteren om effectief samen te werken.
Staalmanpleinbuurt (Stedenbouw Studio Vinke)
3. De mogelijkheid om mee te groeien als woonkwaliteit
De huidige druk op de woningmarkt komt de woonkwaliteit niet ten goede. Het is goed mogelijk dat wat we nu bouwen, over een aantal jaar niet meer passend is. Daarom wordt de behoefte aan woningen die mee kunnen groeien met bewoners benadrukt. Deze flexibiliteit geeft ons mogelijkheden voor de toekomst. Dit zorgt ervoor dat mensen in hun wijk kunnen blijven wonen en dat sociaal kapitaal behouden blijft. Wijken moeten ruimte bieden voor wooncarrières. Bewoners moeten kunnen doorgroeien, zonder dat zij hun wijk hoeven te verlaten. Het draagt bij aan samenhangende buurten en vorm van woonkwaliteit.
De betaalbaarheid van woningen staat ook onder druk. Renovaties en verduurzaming maken woningen energiezuiniger, maar brengen hoge kosten met zich mee. Corporaties moeten deze investeringen doen en tegelijkertijd huurprijzen laag houden. Dit levert spanning op. Woonkwaliteit gaat echter verder dan fysieke verbeteringen. Ook sociale en ruimtelijke interventies zijn belangrijk. Samen zorgen deze voor een gezonde, betaalbare en inclusieve leefomgeving.
Belangrijkste punten:
Er is behoefte aan woningen die meegroeien met bewoners, zodat mensen in hun wijk kunnen blijven wonen.
Behoud van sociaal kapitaal door wooncarrière te kunnen maken in je directe omgeving.
Twijfel of de kleine woningen die nu vooral worden gemaakt deze flexibiliteit naar de toekomst toe bieden.
Betaalbaarheid: De hoge kosten voor renovatie en verduurzaming van woningen (energiezuiniger maken) maken het lastig om woonkwaliteit betaalbaar te houden. Corporaties kampen met financiële druk om huurprijzen laag te houden terwijl ze moeten investeren.
De nadruk lag erop dat woonkwaliteit niet alleen een kwestie is van fysieke verbeteringen, maar ook van sociale en ruimtelijke interventies die samen een gezonde, betaalbare en inclusieve leefomgeving creëren.
Placegame in Banne Noord Amsterdam
4. Een goede menging blijft van essentieel belang
Een goede gemengde buurt is meer dan een opstelsom van twee derde betaalbaar en één derde duur programma. Het mengen van sociale huur, koop- en middeldure huurwoningen wordt gezien als wenselijk. Een diverse samenstelling van bewoners kan zorgen voor meer sociale interactie en een betere leefomgeving. Toch blijkt dit in de praktijk vaak lastig. Bewoners wonen wel naast elkaar, maar leven niet echt samen. Verdichting biedt daarbij wel de beste kansen om menging op een nieuwe manier vorm te geven. Het toevoegen van een nieuwe mix van bewoners kan goed samengaan met een verdichtingsstrategie.
Belangrijkste punten:
Menging van sociale, koop- en huurwoningen wordt gezien als wenselijk om diversiteit en interactie te bevorderen. Toch blijkt dit in praktijk lastig: bewoners wonen vaak naast elkaar, maar niet echt samen.
Juist in combinatie met verdichting kan mening op een goede manier ontstaan. Een nieuw mix aan bewoners kan levendigheid en sociaal contact brengen.
Een goede gemengde buurt is meer dan een opstelsom van twee derde betaalbaar en één derde duur programma
Comentarios